Historie van de VLC

In maart 1975 was het dan zo ver, de VLC werd opgericht door een stel pioniers uit Veendam en omstreken. Namen als Willie Scholte, Nico de Groot, Roelof Meijer en Menke Knol hebben het voortouw genomen om het toen uit 12 leden bestaande club op te richten. Op 27 maart was het een feit.. de VLC was 'geboren'.


De contributie werd voorlopig vastgesteld op Fl 35,- per jaar. In juni bood de gemeente ons een tijdelijk veld aan langs de Jan Kokweg. Het eerste stuk was van de motorclub ongeveer tot de huidige mast en het stuk daar rechts van werd ons aangewezen. Het huidige motorterrein was grasland. Het veld werd in een driehoekvorm van zestig keer zestig meter ingezaaid door een behulpzame boer. De KNVvL keurde onze statuten goed en leverde een financiële bijdrage voor de kosten van een maaimachine, met als voorwaarde dat we het ledenaantal in één jaar hadden verdubbeld. Een jaar later kochten we ons eerste clubhuis. Dit was een zomerhuisje, die door een van de leden voor een klein bedrag werd aangeschaft.
Een interne verbouwing werd snel geregeld en ons onderkomen werd voorzien van een gaskachel een keukenblok en een ruimte voor een porti pot. Het clubhuis werd opgeschilderd zoals we dachten dat het op een vliegveld moest zijn opvallend dus rood geblokt wit. De gemeente vond heel apart maar gaf toch aan dat dit niet in omgeving paste dus werd het later groen en geel (voor je ogen). Een vrachtwagenbak werd in die tijd ook aangeschaft deze werd gebruikt voor de opslag van onze maaier. Een praathuis voor de zaterdagmiddag, zoals het clubgebouw van heden kon je het niet noemen, om de eenvoudige reden dat het erg klein was en de kachel die er stond het alleen maar deed als je hem eerst eens vermanend had toe gesproken. Dit werd wel eens vergeten en dan kwamen alle nukken die een petroleumkachel kan hebben nadrukkelijk naar voren. Bijvoorbeeld het ding aan de praat te krijgen lukte meestal nog wel, maar na een paar minuten ging je liever vliegen in de kou. Bleef je echter te lang in de keet zitten dan kwam je er bewierookt door de petroleumlucht wel naar buiten, want in de koude lucht buiten was het altijd nog beter uit te houden. Ging het kreng wel goed branden, dan wilde je ook wel heel gauw naar buiten, want dan was het door de hitte en de kleine ruimte binnen ook niet uit te houden. Het gebouwtje bood plaats aan 12 tot 14 personen, een pilsje was toen ook al te verkrijgen, maar dan moest een deel van de aanwezigen even naar buiten, want de voorraad was opgeslagen onder de zitplaatsen. Vaak werd het echter buiten genuttigd, omdat door de petroleumlucht de pils ongeveer dezelfde smaak in de mond teweegbracht als het huidige maltbier.
Vergaderen was toen nog niet mogelijk, omdat je niet alle aanwezigen een plaats in het gebouwtje kon bieden en dus werd er uitgeweken naar hotel JAVA achter in de Kerkstraat te Veendam. Toen het veld langzaam maar zeker in zijn huidige vorm werd gebracht werd de behoefte aan een heus clubhuis, waar je een kop koffie of iets anders kon drinken, voorzien van een toiletvoorziening, waar je makkelijk met dertig personen kon zitten, en de verwarming door middel van gaskachels plaatsvindt, steeds groter. Door het toenmalige bestuur zijn er toen de nodige plannen ontwikkeld, want het gebouw dat ons voor ogen stond moest wel aan een aantal eisen voldoen:

1. Het moest groot genoeg zijn om alle leden onderdak te kunnen bieden.
2. Er moest een bar in komen.
3. Er moest een toilet in komen.
4. Er moest onderdak komen voor de machines.
5. Je moest even een kopje koffie kunnen zetten.
6. Het moest ook minder inbraak gevoelig worden.
7. Het geheel moest representatief zijn om gasten te kunnen ontvangen.
8. Elektriciteit, gas, water en telefoon hoorden daar dus ook bij.
9. Voor de gemeente moest het acceptabel zijn om een vergunning af te geven.
10. Financieel haalbaar.

Het gebouw zoals het er nu staat is in een klein jaar door een groep leden geplaatst. Achteraf gezien een hele prestatie om een gebouw van deze allure neer te zetten en ook nog tijd te vinden om te blijven vliegen. Nog steeds kunnen we trots zijn op het gebouw zoals het er nu staat, ondanks dat we het te gebruiken drinkwater nog wel in jerrycan moeten meenemen. Naderhand is de romnyloods er bij geplaatst om de machines een goed onderdak te geven. In de kantine kwam ook ruimte om er een keukentje te plaatsen voor de bekende natjes en de plat getrapte kikkers, gebakken tuinslangen en niet te vergeten de bitterballen die volgens een aantal leden goedkoper zijn dan een kroket. Je hebt er dan vijf stuks voor de prijs van een kroket. In de loods is nog een watertank geplaatst om de watervoorziening van het toilet veilig te stellen. Alles met elkaar is het zeer veel werk geweest en zullen er bij de aanvang van de bouw best eens twijfels zijn geweest of het allemaal wel haalbaar was.

We kunnen trots zijn op deze prestatie en het hebben van een volwaardig clubhuis. verhuizing naar de Polluxweg Het is maart 1999 als er op de mat van onze toenmalige secretaris een brief van de gemeente Veendam neerploft. Vanaf 1976, een jaar na de oprichting van onze vereniging, hadden wij gevlogen op een terrein aan de Jan Kokweg. Dit vliegveld was gelegen in een industrieel gebied en was in eigendom van de gemeente. Dit terrein werd voor een redelijk symbolisch bedrag gehuurd van de gemeente en de enigszins toch onduidelijke mondelinge overeenkomst was, dat wij zouden moeten vertrekken, als de gemeente het terrein nodig had. En juist die mededeling stond in de brief van maart 1999 met als argument, dat er een koper was voor het terrein. Wat er gebeurd is met die koper is ons nooit duidelijk geworden, wij hebben hem nooit mogen ontmoeten en de soep werd spreekwoordelijk ook niet zo heet gegeten als ie werd opgediend.

Wij zaten vrij snel na de ontvangst van de brief op het gemeentehuis aan tafel met de betreffende wethouder om hem duidelijk te maken, dat wij niet als gevraagd binnen een termijn van 3 maanden vertrokken konden zijn. Gelukkig vonden we een goed oor en werd een proces in gang gezet, die uiteindelijk vele jaren zou duren. Meerdere vergaderingen op het gemeentehuis met ambtenaren met als doel toch een andere locatie voor ons vliegveld binnen de gemeente Veendam te vinden. Verschillende locaties zijn de revue gepasseerd, maar vaak was het geluidsprobleem toch weer spelbreker. Een zeer veelbelovende locatie werd gevonden aan de Zwarte weg aan de westzijde van Veendam. Een locatie, die “mee” kon onder het geluidscontour van een gaslocatie van de NAM en de Gasunie en een dichtbij gelegen Kielsterachterweg. Wij waren als vereniging ook zeer verrukt van die locatie, omdat het gebied rondom vrij was van bomen en verdere hoge obstakels. Alleen probeerden onze “collega’s “ van de intussen in Veendam neergestreken zweefvliegclub nog roet in het eten te gooien, hetgeen door de opstelling van de gemeente echter snel naar het rijk der fabelen werd verbannen.

Groot was dan ook de teleurstelling toen bleek, dat de betreffende landeigenaren niet bereid waren het terrein te verkopen aan de gemeente en ook niet bereid waren om land uit te ruilen. Intussen werd voor de ambtenaren en ook de wethouder steeds duidelijker, dat het geluidsaspect toch steeds meer bepalend werd voor een eventuele andere locatie. Nu was het natuurlijk zo, dat wij aan de Jan Kokweg de buren waren van de motorcrossbaan, ook een duidelijke geluidssport. Het besef kwam, dat we als modelvliegclub toch dicht bij de crossbaan zouden moeten blijven. Dit betekende een duidelijker zoek gebied. In de loop der tijd, het was intussen 2007, was de gemeente Veendam een nieuw industrie gebied Dallen 2 aan het ontwikkelen, die in Noordelijke richting tot aan de motorcrossbaan liep. Ét voila, dat was het ei van Columbus. Geheel aan de Noordzijde van dit industriegebied, grenzend aan de motorcrossbaan, was de locatie voor ons nieuwe veld.



Terug